Signalen
Zoals bij de definitie van ‘vroegsignalering van schulden’ staat aangegeven gaan we uit van daadwerkelijke signalen over betalingsachterstanden van signaalpartners waarbij nog geen escalatie van de achterstanden heeft plaatsgevonden.
Het woord ‘vroeg’ in vroegsignalering is erg belangrijk. Hiermee wordt gedoeld op tijdig, voordat het probleem te groot wordt en voordat escalatie heeft plaatsgevonden.
Door de wetswijziging van 1-1-2021 kunnen gemeenten signalen krijgen van huur, water, energie en zorg. De gemeente is aan zet en moet om de signalen verzoeken bij de vaste lasten partner. De vaste lasten partner is verplicht de signalen te leveren als de gemeente hierom verzoekt. Vervolgens is de gemeente weer verplicht om outreachend een gesprek aan te bieden aan de inwoners waarvoor signalen zijn ontvangen. De manier waarop de gemeente dat wil doen, kan verschillen. De gemeente kan kiezen voor een huisbezoek, maar kan ook kiezen voor andere manieren van contact zoals bellen, een brief of een SMS/app. Voor meer informatie over de aantallen signalen die een gemeente kan ontvangen, zie de site van Inforing, Uw wegwijzer in vroegsignalering bij financiële problemen.
Uit de inventarisatie van voorbeelden uit de praktijk blijkt dat bij het opzetten van vroegsignalering goed is om te kijken op basis van welke (combinatie) van signalen, welke outreachende maatregelen worden ingezet.
Signalen kunnen verschillen in de voorspellende waarde van de ernst van de situatie en het directe verband die ze hebben met financiële problemen. Sommige signalen lijken een grotere voorspellende waarde van financiële problemen te hebben dan andere. Een maand energie-achterstand heeft waarschijnlijk een lagere voorspellende waarde dan een maand huurachterstand.
Vanuit VNG is een leidraad beschikbaar op welke manier gemeenten om kunnen gaan met het prioriteren van achterstanden.
Bekijk ook:
Het juiste moment
Ook het moment waarop het signaal betrekking heeft, heeft invloed op het succes van vroegsignalering. Schulden ontstaan niet van het ene op het andere moment. Vaak gaat er een periode van enkele jaren overheen voordat betalingsachterstanden leiden tot problematische schulden. Dit wordt vaak aangeduid met de schuldencarrière. In het rapport “Vroegsignalering moet en kan5” staat:
“Gemiddeld verstrijkt er 5 jaar tussen de eerste schuld en het beroep op schuldhulpverlening. Tussen de eerste schuld en de eerste LIS6-schuld zit gemiddeld 1,5 jaar (tussen eerste LIS-schuld en moment aanmelding schuldhulpverlening zit dus gemiddeld 3,5 jaar).”
Vroegsignalering kan al plaatsvinden bij het ontstaan van een eerste betalingsachterstand. Als op dat moment de hulpverlener in contact treedt met de inwoner, zijn veel inwoners nog zelf in staat om hun betalingsachterstand op te lossen.
Te vroeg benaderen van inwoners kan gezien worden als bemoeizucht en mogelijk bewegingen op eigen kracht in de weg staan. Een ander probleem is dat bij te vroeg benaderen vaak sprake is van grote aantallen. Dit brengt ook hoge uitvoeringskosten met zich mee. Vroegsignalering kan zich ook richten op momenten verderop in de schuldencarrière. Projecten waarbij inwoners bij een dreigende uithuiszetting bezocht worden bevinden zich ver in de schuldencarrière, al heeft de inwoner zelf nog geen hulpvraag geformuleerd, dan heeft de escalatie al plaatsgevonden en valt het niet meer onder vroegsignalering.
Het moment waarop vroegsignalering zich het beste kan richten is het moment waarop met redelijke zekerheid gezegd kan worden dat financiële problemen nog niet geëscaleerd zijn. Niet te laat zijn, maar ook niet te vroeg.
Volgorde waarin schulden ontstaan
Bij het opzetten van vroegsignalering zal onderzocht moeten worden op basis van welk signaal actie ondernomen gaat worden. Daarbij is het interessant om te weten welke schuld vroeg en welke schuld later in de schuldencarrière ontstaat.
‘Zo betaalt Nederland’7 heeft een top 10 opgesteld van niet betaalde vorderingen.
Dit is het meest recente overzicht van de top 10 niet betaalde rekeningen uit 2015:
- Zorgverzekering;
- Huur of hypotheek;
- Energie;
- Zorgverlener;
- Mobiele telefoon;
- Gemeentelijke belasting of waterschapsheffing;
- Water;
- Telefoon (vast en/of internet);
- Postorderbedrijf.
De NVVK neemt jaarlijks in haar jaarverslag ook een overzicht op van de meest voorkomende schuldeisers. In het jaarverslag van de NVVK uit 2018 staat dit overzicht:
- Incasso ondernemingen;
- Belastingdienst;
- Zorgverzekeraars;
- Gemeenten/Regionale belastingdienst/woningcorporaties;
- CJIB;
- Banken.
In beide onderzoeken komt naar voren dat van de vaste lasten de zorgpremie het vaakst niet betaald wordt, gevolgd door de rekeningen voor huur en4 energie. Daarmee kan niet de conclusie getrokken worden dat een achterstand in de zorgverzekering eerder ontstaat in de schuldencarrière dan een huur- of telecomschuld. Wel kan op basis hiervan geconcludeerd worden dat als vroegsignalering plaatsvindt op basis van achterstanden bij de zorgverzekeraars, een grotere groep bereikt wordt dan bij vroegsignalering op basis van achterstanden bij drinkwaterbedrijven.
Matching
Het ideale moment voor vroegsignalering kan ook gevonden worden door de combinatie van signalen oftewel matchen van signalen. Verschillende signalen hebben een verschillende voorspellende waarde voor financiële problemen. Een enkelvoudige betalingsachterstand heeft een kleinere voorspellende waarde dan een betalingsachterstand bij twee of meer signaalpartners. Ook is het een mogelijkheid om objectieve betalingsachterstanden te combineren met signalen die niet op persoonsniveau liggen. Een betalingsachterstand gecombineerd met het wonen in een specifieke wijk, kan een grotere voorspellende waarde opleveren. Daarmee wordt de kans vergroot dat men bij de juiste persoon op het juist moment op de stoep staat.
Inmiddels is ook bij diverse gemeenten ervaring met het matchen van gegevens. Bij ongeveer de helft van de gemeenten die aan de slag zijn met vroegsignalering worden signalen op dit moment al gematcht. Bij matching wordt gekeken of er 2 of meer signalen binnen gekomen zijn op één adres. Bijvoorbeeld een achterstand bij water en een achterstand bij zorg. Er kan ook gekeken worden naar een combinatie van signalen die in de afgelopen maanden zijn ontvangen. Bijvoorbeeld een huurachterstand in de huidige maand gecombineerd met een achterstand bij zorg twee maanden geleden.
Uit de Leidraad Vroegsignalering komen de volgende voorzichtige conclusies:
- Het aantal matches op een adres is vele malen lager dan van tevoren is ingeschat en valt dus tegen;
- De gemeenten matchen op basis van 2 signalen op een adres. De ervaring is dat bij een match op basis van 3 signalen de aantallen matches heel laag zijn;
- Om te komen tot voldoende matches, wordt niet alleen gekeken naar de maand dat er achterstanden zijn maar ook tot 3 maanden terug of te wel opeenvolgende signalen.
Per 1 januari 2021 moeten gemeenten als gevolg van de gewijzigde Wgs alle ontvangen signalen opvolgen. Om het melden van signalen beter te stroomlijnen en te uniformeren is op 10 november 2020 een Landelijk convenant Vroegsignalering Schulden gesloten. De verwachting is dat gemeenten vanaf 1 januari 2021 veel meer signalen gaan ontvangen dan tot nu toe. Voor meer informatie over de aantallen signalen per gemeente, kun je kijken op de site van Inforing, Uw wegwijzer in vroegsignalering bij financiële problemen.
Uit het Dashboard Vroegsignalering blijkt dat meervoudige signalen het hoogte % bereik hebben, 39%. Opeenvolgende signalen heeft 37% succesvol contact en een enkelvoudig signaal komt uit op 32%.
Wat dit gaat beteken voor de uitvoering is nog niet precies te voorspellen. Wellicht dat matchen betere en meer combinaties van signalen zal opleveren. Maar ook enkelvoudige signalen zullen moeten worden opgevolgd. Gemeenten zullen als gevolg daarvan moeten differentiëren in de wijze waarop signalen worden opgevolgd. Het is niet mogelijk straks alle signalen nog op te volgen met een huisbezoek. Door de coronacrisis is wel ervaring opgedaan met andere opvolgingsmethoden zoals bellen, sms, whatsapp, brieven en kaartjes.
Door te kiezen voor het matchen van de data is het van belang ook te bekijken of er een andere dataset moet worden gebruikt. Als je normaal 2 maanden huurachterstand meeneemt dan kan 2 maanden huurachterstand bij matching heel laat zijn. Het matchen vindt nu plaats op de 25e van de maand. Aangezien de huur voor de 1e van de maand betaald moet worden heeft de inwoner op de 25e van de maand bijna 3 maanden huurachterstand. In zo’n situatie is het misschien beter om van 1 maand huurachterstand uit te gaan.
Als er sprake is van matching wordt meestal gematched op 2 of 3 achterstanden op 1 adres. Ook wordt vaak gebruik gemaakt van opeenvolgende signalen. Bijvoorbeeld een huurachterstand in maand 1 en een energieachterstand in maand 3.
Met name grotere gemeenten zijn op dit moment bezig met matchen. Bij gemeenten tot 100.000 inwoners maakt het merendeel gebruik van enkelvoudige signalen. Bij gemeenten groter dan 100.000 inwoners maakt het merendeel gebruik van matching.
Het ideale signaal voor vroegsignalering is (nog) niet te benoemen. Dit zal ook afhangen van de doelstelling van vroegsignalering en de mogelijkheden binnen de organisatie. Wel kan op basis van de praktijk een goede inschatting gemaakt worden met welke signalen vroegsignalering opgezet kan worden. Naast de signalen van woningcorporaties zijn op dit moment ook andere signalen beschikbaar, zoals achterstanden bij de zorgverzekeraars, water- en energiebedrijven. Duidelijk is dat niet alleen de manier van outreachend werken de effectiviteit bepaalt, maar ook op basis van welk signaal contact gezocht wordt.
Het signaal dat het grootste rendement geeft tegen de laagste kosten. Het doel is bij de juiste persoon op de stoep staan en inwoners die het zelf nog op kunnen lossen niet lastig te vallen. In de praktijk zal de groep waar outreachend contact mee gezocht wordt altijd bestaan uit inwoners die het zelf nog op kunnen lossen, inwoners die beginnende financiële problemen hebben en inwoners die al problematische schulden hebben. Daarbij is het doel om de groep met beginnende financiële problemen zo groot mogelijk te maken.
Afwegingen bij signaalkeuze
Bij het opzetten van vroegsignalering zal dus goed gekeken moeten worden op basis van welk signaal de klant op welke manier benaderd wordt en welke beleidskeuzes daarin gemaakt zijn.
Uit het Dashboard Vroegsignalering zien we de eerst resultaten per signaal soort. Welke signaal geeft het beste resultaat. Bij huurachterstanden is het bereik 44%, bij Water 35%, bij Energie 32% en bij Zorg 29%.
Verder kun je gebruik maken van de leidraad van de VNG hierover.
De zoektocht naar het ideale signaal voor vroegsignalering is nog niet afgerond. Het onderzoek ‘Zo betaalt Nederland’ geeft onvoldoende uitsluitsel welk signaal het beste signaal voor vroegsignalering is en op basis van de eerste evaluatie vroegsignalering kan nog geen conclusie worden getrokken. In de praktijk zal dus gezocht moeten worden naar het ideale signaal op basis waarvan actie ondernomen gaat worden. Dit zal afhangen van een aantal factoren:
1. De grootte van de te benaderen groep
Een grote potentiële groep voor vroegsignalering, brengt ook risico’s met zich mee. De kans dat mensen benaderd worden die zelf in staat zijn om de betalingsachterstand in te lopen, neemt toe. Daarom is het aan te bevelen om bij het afwegen op welk signaal vroegsignalering plaatsvindt, niet alleen te kijken naar welke betalingsachterstand het meeste voorkomt.
2. De risico’s van de achterstand
Ook kan gekeken worden naar de risico’s die een achterstand bij die schuldeiser voor de klant met zich meebrengen. Een achterstand van huur kan leiden tot een huisontruiming. Een achterstand bij de zorgverzekeraar kan leiden tot het royeren van de aanvullende verzekering en het opleggen van de bestuursrechtelijke boete.
3. Het juiste moment
Naast het risico is het ook goed om te kijken naar het moment waarop een signaal het meest bruikbaar is. Een achterstand van één maand bij een energieleverancier blijkt te vroeg te zijn. Als gekeken wordt naar inwoners die een achterstand hebben van minimaal € 200,- dan wordt de groep kleiner en de kans dat in de groep mensen met beginnende problematische schulden zitten groter.
4. De kwetsbaarheid van de groep
Ook kan gekeken worden naar kenmerken van de inwoner.
Hierbij kan gedacht worden aan:
- Achterstanden bij de zorgverzekeraar omdat daarmee ook jongeren worden meegenomen;
- Achterstanden inwoners met kinderen onder de 18 jaar.
In de gemeente Alphen aan de Rijn (2014) koos men bij de vroegsignaleringsaanpak van energieschulden ervoor om op huisbezoek te gaan bij inwoners waar kinderen onder de 18 jaar wonen. Hiermee wordt de groep verder vernauwd op basis van mogelijke consequenties van de betalingsachterstand.
Beschikbare signalen
Kijkend naar de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening zien we dat er 4 signalen kunnen worden gebruikt voor vroegsignalering. Het gaat om achterstanden bij de huur, energie, drinkwater en zorgverzekering.
Voor het meenemen van gemeentebelastingen, als extra signaal, hebben 4 gemeenten een verzoek ingediend bij het Min van SZW om op basis van de experimentele ruimte binnen de Wgs ook dit signaal mee te nemen. Als blijkt dat dit signaal die toegevoegde waarde heeft dan kan dit over 5 jaar leiden tot een aanpassing in de Wgs.
Experimenten met signalen
Op basis van de experimentele ruimte binnen de Wgs zijn er 2 experimenten met nieuwe signalen. Het gaat daarbij om betalingsachterstanden bij gemeentebelastingen en bij hypotheken. In de experimentele ruimte zijn de partijen vastgelegd die aan deze 2 experimenten meedoen. Het is niet mogelijk om alsnog aan te sluiten. Het doel van deze experimenten is om aan te tonen dat het meenemen van dit signaal van toegevoegde waarde is op de data die we al ontvangen op basis van de huidige WGS, namelijk de achterstanden bij huur, energie, drinkwater en zorgkosten. Als blijkt dat dit signaal die toegevoegde waarde heeft dan kan dit leiden tot een aanpassing in de Wgs.
Achterstandsmeldingen zorgverzekering
Zorgverzekeraars zijn verplicht om van hun verzekerden achterstandsgegevens8 in de betaling van zorgverzekeringspremie te registreren in een database die door hun brancheorganisatie wordt beheerd (Vektis). Dit betreffen de gegevens vanaf 2 maanden betalingsachterstand. Via het Inlichtingenbureau kunnen gemeenten voor hun Participatiewet-gerechtigden opvragen of deze voorkomen in de database met achterstandsgegevens van de zorgverzekeraars.
Daarnaast is het mogelijk om signalen van zorgverzekeraars op een meer directe wijze te krijgen. Bijna alle zorgverzekeraars werken landelijk, maar vaak is het zo dat van oudsher zorgverzekeraars vooral in bepaalde regio’s werken. Zorgverzekeraars zien heel duidelijk hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en staan open voor samenwerking in het kader van vroegsignalering.
Ook worden soms door gemeenten afspraken gemaakt over collectieve verzekeringen voor bijstandsgerechtigden. Hierdoor is het mogelijk om aanvullend afspraken te maken met de zorgverzekeraars over signalering van betalingsachterstanden.
Zorgverzekeraars zijn aangesloten bij de landelijke convenant Vroegsignalering. Zie voor verdere informatie Landelijke convenant.
Achterstandsmeldingen energie
In de Regeling afsluitbeleid9 is een incassoprocedure opgenomen waaraan energiebedrijven zich moeten houden. De procedure is als volgt:
- Het energiebedrijf moet bij een betalingsachterstand op korte termijn een betalingsherinnering sturen, waarbij men moet wijzen op de mogelijkheid van schuldhulpverlening en dat men bij gebruikmaking daarvan niet tot afsluiting zal over gaan;
- Het energiebedrijf moet in het incassotraject zijn best doen om in persoonlijk contact te treden met de debiteur om de ernst van de zaak te bespreken en mondeling te wijzen op de mogelijkheden om tot een oplossing te komen;
- Indien bovenstaande inspanningen niet tot een reactie van de debiteur leiden worden de gegevens van de debiteur doorgegeven aan een schuldhulpverlenende organisatie vanwege een mogelijk aanbod van die instelling.
Hierdoor komen er bij gemeenten meldingen binnen van achterstanden bij energieleveranciers.
Ook energiebedrijven zien heel duidelijk hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en staan open voor samenwerking in het kader van vroegsignalering.
Energiemaatschappijen zijn aangesloten bij de landelijke convenant Vroegsignalering. Zie voor verdere informatie Landelijke convenant.
Achterstandsmeldingen huur
Door de invoering van de wetswijziging Wgs per 1-1-2021 zijn de privacy bezwaren voor het doorgeven van huurachterstanden weggenomen. Een huurachterstand is een waardevol signaal. De achterliggende gedachte daarbij is dat op het moment dat er een huurachterstand ontstaat er vaak ook al andere schulden zijn. Hoewel dit een algemeen heersende gedachte is, zijn er geen onderzoeken die dit ook daadwerkelijk aantonen.
In de wet per 1-1-2021 zijn ook de particuliere verhuurders opgenomen. Ook zij kunnen gebruik maken van de Landelijke Convenant en signalen uitwisselen met gemeenten.
Achterstandsmeldingen drinkwater
Ook achterstandsmeldingen van drinkwater mogen meegenomen worden als signaal voor vroegsignalering. In de praktijk wordt dit signaal bijna nooit als enkelvoudig signaal gebruikt, de enquête geeft aan dat dat maar in één gemeente gebeurt. Dit heeft er mee te maken dat de kwartaal/maandbedragen voor water vaak laag zijn. Een achterstand bij alleen het drinkwaterbedrijf is daardoor vaak een te vroeg signaal. Gecombineerd met andere achterstanden is dit signaal echter goed bruikbaar.
Achterstandsmeldingen gemeentelijke belastingen
We zien in de praktijk dat gemeenten achterstanden van gemeentelijke belastingen ook graag willen meenemen als signaal.
In 2018 heeft PBLQ11 de handreiking Referentiemodel Vroegsignalering geschreven. Deze handreiking biedt de gemeente handvatten om het proces vroegsignalering zo in te richten dat wordt voldaan aan de vereisten van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) die op 25 mei 2018 de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) vervangt. De handreiking bevat een beschrijving van een model voor het proces vroegsignalering dat aan de privacy vereisten van de AVG voldoet. Dit referentiemodel is gebaseerd op een confrontatie tussen praktijk (hoe gemeenten vroegsignalering op dit moment uitvoeren) en vereisten die voortvloeien uit regelgeving voor bescherming van persoonsgegevens. Die vereisten zijn overigens niet altijd rechtstreeks als voorschrift uit wet- en regelgeving te halen; soms is het nodig om afwegingen te maken afhankelijk van de specifieke context. De juridische redenering die ten grondslag ligt aan het model en de keuzes die we maken hebben we in de tekst toegelicht. Naast juridische voorschriften en afwegingen zijn er bij vroegsignalering ook keuzes te maken in de manier waarop een gemeente met zijn burgers om gaat. Ook dit wordt in het model expliciet gemaakt.
Het PBLQ rapport geeft geen basis om achterstanden bij de gemeentelijke belastingen te gebruiken als signaal. In de praktijk wordt dit wel echter door steeds meer gemeenten gedaan. Zij hebben hiervoor apart beleid vastgelegd.
Momenteel wordt afgeraden om gemeentebelastingen als signaal mee te nemen.
Voor het meenemen van gemeentebelastingen, als extra signaal, hebben 4 gemeenten een verzoek ingediend bij het Min van SZW om op basis van de experimentele ruimte binnen de Wgs ook dit signaal mee te nemen. Momenteel wordt deze aanvraag door SZW beoordeeld en naar verwachting zal in het najaar 2021 met dit experiment van start worden gegaan. Het doel van dit experiment is om aan te tonen dat het meenemen van dit signaal van toegevoegde waarde is op de data die we al ontvangen op basis van de huidige WGS, namelijk de achterstanden bij huur, energie, drinkwater en zorgkosten. Als blijkt dat dit signaal die toegevoegde waarde heeft dan kan dit over 5 jaar leiden tot een aanpassing in de Wgs.
Experimenten met signalen
Op basis van de experimentele ruimte binnen de Wgs zijn er 2 experimenten met nieuwe signalen. Het gaat daarbij om betalingsachterstanden bij gemeentebelastingen en bij hypotheken. In de experimentele ruimte zijn de partijen vastgelegd die aan deze 2 experimenten meedoen. Het is niet mogelijk om alsnog aan te sluiten. Het doel van deze experimenten is om aan te tonen dat het meenemen van dit signaal van toegevoegde waarde is op de data die we al ontvangen op basis van de huidige WGS, namelijk de achterstanden bij huur, energie, drinkwater en zorgkosten. Als blijkt dat dit signaal die toegevoegde waarde heeft dan kan dit leiden tot een aanpassing in de Wgs.
We geven hieronder enkele voorbeelden hoe gemeenten dit hebben opgepakt.
- In de gemeente Arnhem wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van meldingen van de gemeentelijke belastingen. Daarnaast is bij deze groep vaak relatief gemakkelijk resultaat te behalen doordat kwijtschelding kan worden aangevraagd. Hierdoor is in Arnhem tijdens de pilotperiode dit de schuld die het snelst daalt.
- In Rotterdam heeft het College gezorgd voor ontheffing van de geheimhoudingsverplichting voor Belastingen Rotterdam. Na het ontheffingsbesluit is een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling (MO) en het cluster Dienstverlening (daar valt Belastingen Rotterdam onder) om de gegevensuitwisseling mogelijk te maken. De pilot Vindplaats Schulden (VPS) wordt door dit cluster MO uitgevoerd. Daarvoor heeft men de volgende tekst gebruikt:
Aan de verstrekking door Belastingen Rotterdam staat echter de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Invorderingswet 1990 in de weg.
Het College kan hiervoor (in de plaats van de Minister van Financiën) ontheffing verlenen of een regeling vaststellen waarin staat dat de verstrekking (bekendmaking) noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan.
Dat laatste is nu nog voorbarig, gelet op het feit dat hier sprake is van een pilot. In navolging van andere steden wordt daarom gevraagd om hiervoor te besluiten een ontheffing te verlenen voor de duur van de pilot. Die ontheffing richt zich in het bijzonder op gegevens waarover de afdeling Invordering van Belastingen Rotterdam beschikt.
Met een ontheffingsbesluit door het college heeft genoemde afdeling de toestemming verkregen om invorderingsgegevens over openstaande belastingaanslagen, aanmaningen en/of dwangbevelen voor bestaande aanslagen, de verzoeken om kwijtschelding en de beschikkingen daarop te verstrekken aan het cluster MO.
- In Amsterdam is een convenant met de Belastingen Gemeente Amsterdam. Grondslag komt vanuit de Invorderingswet (artikel 19).
- Uithoorn en Ouder-Amstel hebben een aanpak op basis van artikel 67 van de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Informatieverstrekking. Via artikel 67 van de Invorderingswet is een ontheffing aangevraagd van de geheimhoudingsplicht. Op grond daarvan kan gemeentebelastingen vervolgens (persoons)gegevens verstrekken ten behoeve van de uitvoering van de Wgs. De gemeente doet hiertoe maandelijks een verzoek.
De verzamelde grondslagen hebben we voor zover ze bij ons bekend zijn opgenomen in het document ‘Grondslagen gemeentebelastingen’.
Als we kijken welke gemeentebelastingen worden meegenomen dan zien we in de meeste gemeenten dat het met name gaat om de afvalstoffen heffingen, rioolheffing en OZB. Ook eventueel hondenbelasting, als die nog betaald moet worden.
Totaaloverzicht van de signalen die worden gebruikt
Onderstaand geven we nog een totaaloverzicht van de signalen die worden gebruikt (mei 2018).
Landelijke convenant met signaalpartners
Sinds eind 2020 is er een landelijk convenant Vroegsignalering. De doelstelling van het landelijk Convenant Vroegsignalering is: meer mensen sneller helpen. Hoe meer uniform alle verschillende partijen gaan werken, des te groter het bereik.
Met een landelijk Convenant Vroegsignalering kunnen de schuldhulpverlening, woning-, zorgverzekeraars-, energie-, en drinkwatersector komen tot een efficiënte aanpak van vroegsignalering. Het landelijk Convenant regelt het aantal afspraken dat tussen deze individuele leden van Aedes, Energie Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Vewin en NVVK/VNG gemaakt dienen te worden. Met het landelijk Convenant wordt invulling gegeven aan sociaal incasseren in het kader van vroegsignalering schulden enerzijds en het invullen van de zorgplicht door gemeenten anderzijds.
Goed om te vermelden dat op dit moment het landelijke convenant voor de energiebedrijven een randvoorwaarde is om deel te nemen bij de individuele gemeenten.
Voor meer informatie over de Landelijke Convenant, hoe erbij aangesloten kan worden en welke partijen deelnemen, kunt u terecht op de site van de NVVK.