Monitoring en evaluatie

Vroegsignalering vraagt een investering van een gemeente en eventuele samenwerkingspartners. Vaak wordt veel moeite gedaan om deze investering voor elkaar te krijgen. Door vooraf zorg te dragen voor goede mogelijkheden voor evaluatie, kan later het effect van vroegsignalering worden gemeten. Dit kan bijdragen aan de continuering en verbetering. Door voor de start van vroegsignalering een nulmeting te doen wordt inzichtelijk welke cijfers geregistreerd moeten worden om te kunnen evalueren.

Over de evaluatie:

De pilot duurde een half jaar. Dit is eigenlijk een te korte periode om goed alle effecten in kaart te brengen. Sommige effecten zijn pas op langere termijn zichtbaar. Vanwege de doorlooptijd, maar ook vanwege de beperkte schaal (2 wijken) is het bovendien niet mogelijk verstrekkende conclusies te trekken uit de ‘grote’ cijfers zoals het aantal huisuitzettingen of de gemiddelde huurachterstand. Er wordt in deze evaluatie een aantal suggesties gedaan voor verbetering van de registratie waardoor we in de toekomst de effecten beter kunnen monitoren. Hoewel in dit rapport diverse cijfers worden gepresenteerd, is deze evaluatie  vooral kwalitatief van aard.

Bij de ontwikkeling

Bij de ontwikkeling van vroegsignalering zijn er verwachtingen over de effecten van de  werkwijze. Op basis van cijfers of vermoedens worden doelen gesteld. In de 1e fase is het goed om in beeld te brengen wat de beginsituatie is, op welke manier de werkwijze bij gaat dragen in het behalen van de doelstellingen en wanneer de werkwijze succesvol is. Het is vaak niet noodzakelijk om alles te evalueren. Ook de reden waarom evaluatie noodzakelijk is moet op dit moment meegenomen worden. Gaat het om verantwoording naar politiek en samenwerkingspartners of is het juist bedoeld om verschillende methodieken te vergelijken of om te leren van de werkwijze?

Bepaal op basis van deze punten de hoofd- en eventuele subvragen waar een antwoord op moet komen. En wordt in deze fase ook een eerste evaluatie opzet gemaakt.

Bij de implementatie

In deze fase is het van belang te bepalen welke gegevens verzameld moeten worden. Welke cijfers geven een beeld over de gestelde doelen en op welke manier kunnen deze verzameld worden? Hoe meer gegevens geautomatiseerd verzameld kunnen worden hoe beter. Door een afgewogen keuze over de te verzamelen gegevens te maken, wordt voorkomen dat de hulpverleners teveel belast worden met de administratie. De betrouwbaarheid van de gegevens wordt vergroot door een goede instructie te geven over de wijze waarop geadministreerd moet worden.

Als gekozen is voor 0-metingen of test- en controle groepen, dan moeten deze metingen voor aanvang worden uitgevoerd.

Bij de uitvoering

Nu is het van belang dat gegevens ook daadwerkelijk bijgehouden worden. Controleer hier regelmatig op en ga in gesprek met uitvoerders als tussentijdse bijsturing noodzakelijk is.

Na de uitvoering

De daadwerkelijke evaluatie kan plaatsvinden na afloop van het project of na afloop van de test- of pilotperiode. Afhankelijk van de gekozen evaluatiemethode wordt nu de nameting of de analyse van de gegevens gedaan.

Schouders eronder

Schouders eronder heeft twee handreikingen geschreven over evalueren. Eén over het evalueren van een proces en één over het evalueren van een plan.

Als gekeken wordt naar wat gemeenten als gewenst bereik hebben gedefinieerd, dan zien we dat veel gemeenten hier geen doelen voor hebben gesteld. Andere gemeenten stellen als doel een bereik van 60-70% of zelfs hoger. In de praktijk blijkt dat dit percentage zeker in het eerste jaar vaak niet bereikt wordt. Het is daarom aan te raden om in het eerste jaar het gewenste bereik niet te hoog in te schatten. Percentages van 70% worden vaak pas na een aantal jaar vroegsignalering bereikt.