Beleid
Vaak staat vroegsignalering genoemd in het beleidsplan dat in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening of armoedebeleid geschreven is. Een enkele keer is er een beleidsnota specifiek voor vroegsignalering. De verwachting is dat met de komst van de aangepaste Wgs vroegsignalering vanaf 2021 in ieder beleidsplan wordt opgenomen. Met name omdat het vanaf 1 januari 2021 een wettelijke taak voor gemeente is geworden om dit op te pakken en uit te voeren.
Door de verschillende doelen, die belangrijk zijn voor vroegsignalering, expliciet op te nemen in het beleid, wordt het opzetten van vroegsignalering vereenvoudigd en goed geborgd.
In sommige gevallen is dat op dit moment niet mogelijk omdat er al een beleidsplan schuldhulpverlening ligt en vroegsignalering daarin niet, of slechts summier is opgenomen. Onderstaande punten kunnen dan bij het opstellen van het nieuwe beleidsplan worden opgenomen. Voor de huidige beleidsperiode kunnen in een aparte notitie (aanvullende beleidsregels) naar de raad onderstaande punten worden uitgewerkt.
Bekijk ook:
Downloads:
Het beleidsplan beschrijft welke concrete doelen met de aanpak van vroegsignalering bereikt moeten worden, de werkwijze en welke middelen daarvoor worden ingezet. Doelen kunnen variëren in bereik: van het voorkomen van huisuitzettingen, het voorkomen van problematische schuldsituaties en/of het bereiken van een nieuwe doelgroep.
Het is van belang in dit stadium om kwantitatieve en kwalitatieve doelen vast te leggen.
Dit kan bijvoorbeeld door de werkwijze als een business case te beschrijven.
Voorbeelden van door gemeente gestelde doelen
Een gemeente heeft de hoofddoelstelling van vroegsignalering omschreven als ‘Het verkennen van de mogelijkheid om, op basis van betalingsachterstanden vaste lasten, een vindplaats te creëren voor vroegsignalering van dreigende schulden. Met een outreachende aanpak bieden we in een vroeg stadium ondersteuning aan de klant bij dreigende financiële problemen, waardoor het aantal problematische schuldenaren in de gemeente verminderd.’
Met als beoogd resultaat:
- Inwoners in de gemeente krijgen eerder ondersteuning bij dreigende financiële problemen;
- Inwoners in de gemeente zijn beter in staat hun eigen problemen tijdig aan te pakken (gedragsverandering);
- De kosten voor de maatschappij worden verminderd;
- Minder uitstaande betalingsachterstanden bij aangesloten signaalpartners.
In Zwolle is deze zinsnede opgenomen in het beleidsplan:
‘Vroegtijdig signaleren, en waar mogelijk oplossen, van financiële problemen zorgt ervoor dat de problemen niet complexer worden dan nodig. Hoe eerder we problemen in beeld hebben, hoe sneller we kunnen toewerken naar een oplossing. Dit voorkomt dat inwoners te maken krijgen met toenemende complexiteit en omvang van schulden, (dreigende) huisuitzettingen, oplopende incassokosten en bijkomende ongewenste effecten als psychische problemen, armoede en gebrek aan mogelijkheden om te kunnen meedoen in de samenleving’.
Soms zien we dat doelen niet zijn opgenomen in een beleidsplan, maar nader zijn geconcretiseerd in een uitvoerings- of projectplan. Bijvoorbeeld als volgt:
- In een zo vroeg mogelijk stadium achterstanden signaleren en outreachend actie ondernemen, nadat de aanleverende partijen via hun incassoproces al de nodige acties hebben ondernomen om tot een oplossing met hun klant te komen;
- Met de inwoner werken aan een integrale, structurele oplossing voor de financiële problemen;
- Door middel van een uniforme centrale aanpak een eenduidig, duurzaam en efficiënt proces realiseren.
Bij concrete doelen moet ook opgenomen worden welke daadwerkelijke signalen worden ingezet om het doel te bereiken en welke vorm van outreachend werken wordt gebruikt. Het is daarbij ook van belang aandacht te hebben voor het tijdspad waarin de doelen en middelen gerealiseerd worden. Op basis hiervan kunnen de werkmethoden beschreven worden en een berekening worden gemaakt van de benodigde capaciteit voor de uitvoering. Deze berekening is de basis voor het opstellen van de begroting.
Concrete beleidsdoelen vertaald naar kwalitatieve en kwantitatieve opbrengsten zijn de basis voor een goede evaluatie. Als deze niet zijn vast gelegd is er geen goede evaluatie mogelijk. Bij de uitleg over evaluatie wordt hierover meer informatie gegeven.
Bij het maken van een beleidsplan over vroegsignalering is het belangrijk om in een vroeg stadium partijen mee te laten denken. Zowel interne afdelingen binnen de gemeente, plaatselijke woningcorporaties en maatschappelijke organisaties. Bij de eerste vroegsignaleringsprojecten hebben we gezien dat de plaatselijke woningcorporatie vaak een initiatiefnemer is geweest. De ervaring leert dat projecten waarbij in een vroeg stadium de samenwerking is gezocht, soepeler verlopen.
Vanuit deze samenwerking en eventueel aanpassen van het beleidsplan wordt draagvlak gecreëerd en kan in een later stadium de verdere organisatie van vroegsignalering worden opgestart.
Bij de start van vroegsignalering (project, pilot of structurele opzet) is het van belang om een project organisatie op te zetten. Denk daarbij aan het formeren van een stuurgroep, projectgroep en beleidsoverleg. Zie tevens de informatie bij projectorganisatie. Hiermee wordt betrokkenheid gegarandeerd van alle lagen van de organisaties.
Op basis van de beleidsdoelen kan een beredeneerde inschatting van de benodigde formatie en budget worden gemaakt.
Kijk bij het opstellen van de begroting ook naar mogelijke middelen die door de samenwerkingspartners ingebracht kunnen worden. De grootste kostenpost zal menselijke inzet van de projectleider en de vroegsignaleerders zijn. Daarnaast kunnen kosten gemaakt moeten worden voor:
- Automatisering, in en/of extern momenteel worden deze geleverd door Inforing en BKR;
- Kantoorkosten;
- Juridische ondersteuning in verband met de privacy en de convenanten;
- Communicatie o.a. aanpassingen op de website, folders etc.;
- Reiskosten;
- Optioneel, inzetten in- of extern onderzoeksbureau.
Zie ook onderdeel financiering waar we hier verder op ingaan.
Bijvangst
In de beleidsvorming moet ook aandacht zijn voor eventuele bijvangst van vroegsignalering. Door de inzet van vroegsignalering zal bijvoorbeeld ook een groep inwoners bereikt worden die zich al in een problematische schuldsituatie bevindt en daardoor wellicht zwaardere hulpverlening nodig heeft dan inwoners die nog aan het begin van een schuldencarrière staan.
Bij de evaluatie van vroegsignalering is het goed om hier rekening mee te houden. Naar verwachting zal deze bijvangst afnemen op het moment dat de vroegsignalering langer loopt en effectiever wordt. De inwoners die op deze manier gevonden worden hadden zelf geen hulpvraag geformuleerd. Hen bereiken en toegang bieden tot de schuldhulpverlening is een succes op zich. De klant is er dus eerder, vroeger bij.
Het doel om mensen in een vroegtijdig stadium te vinden en daarmee te kunnen helpen met eenvoudige producten zal in het begin niet altijd gehaald worden. Met deze bijvangst kan ook voorkomen worden dat inwoners in een nog later stadium aankloppen en de producten die ingezet moeten worden nog complexer zijn.